Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daartoe heb Ik ook den [25]regen van ulieden geweerd, als er nog drie maanden waren tot den oogst, en heb doen regenen over de ene stad, maar over de andere stad niet doen regenen; het ene stuk lands werd beregend, maar het [andere] stuk lands, waar het niet op regende, verdorde. 25. Dien de Heere placht te geven tegen den oogst, om het koren zwaar en rijp te maken. Zie Joel 2:23.